Bij oudere patiënten met een botbreuk komen de antwoorden van hun familieleden of naasten vaak goed overeen met wat de patiënt zelf zegt over pijn en lichamelijk functioneren, maar minder bij gevoelens zoals angst en sociale activiteiten. Daarom kunnen artsen deze familie-rapportages gebruiken als de patiënt zelf niet kan antwoorden, maar moeten ze voorzichtig zijn bij emotionele onderwerpen.

De studie vergeleek DeltaScan (een EEG-hersenmeting) met de standaard DOS-methode om postoperatief delirium bij ouderen met een heupfractuur te detecteren. DeltaScan bood geen voordelen in ziekenhuisopnameduur of betere detectie, terwijl het wel duurder en minder nauwkeurig was, waardoor brede invoering niet zinvol lijkt.

Deze studie onderzocht hoe patiënten en hun familie keuzes maken tussen een operatie of palliatieve zorg bij een heupfractuur. Het laat zien dat duidelijke en empathische communicatie van artsen belangrijk is om verwachtingen en behandelkeuzes beter op elkaar af te stemmen.

Het onderzoek keek naar de invloed van een niet-operatieve behandelmethode (NOM) bij ouderen met een heupfractuur en of dit de sterfte en complicaties na een operatie verminderde. Hoewel er geen grote verschillen in sterfte waren, leek NOM wel te zorgen voor minder IC-opnames en een betere patiëntgerichte zorg.

Bij ouderen met een heupfractuur kunnen neutrofielen (een soort witte bloedcellen) helpen bij het voorspellen van het risico op complicaties. Door een snelle bloedanalyse op de spoedeisende hulp kunnen artsen patiënten beter indelen en mogelijk gerichter behandelen om complicaties te voorkomen.

Oudere patiënten met een heupfractuur vinden vooral het behoud van hun denkvermogen, contact met familie en zelfstandigheid belangrijk bij de keuze voor een behandeling, terwijl pijnvermijding het belangrijkste is voor patiënten met dementie. Artsen moeten deze wensen beter bespreken en rekening houden met persoonlijke verschillen om de best passende zorg te bieden.